De Culturele Betekenis van het Getto in de Joodse Geschiedenis
Penn collection
Degree type
Discipline
Subject
European History
History
History of Religion
Jewish Studies
Funder
Grant number
License
Copyright date
Distributor
Related resources
Author
Contributor
Abstract
Bezien vanuit het perspectief van het joodse culturele geheugen wordt de term 'getto' vaak beschouwd als een vies woord.* De joden, die naar verondersteld wordt voor een groot deel van de joodse geschiendenis een gettobestaan leden, raakten pas 'geëmancipeerd' in de moderne tijd en ondanks de vaak negatieve consequenties van hun bevrijding en hun integratie in de westerse seculiere culturen — het virulente antisemitisme en de genocide die volgden — wordt hun geëmancipeerde staat meestal gezien als een zegen vergeleken met het hermetisch afgesloten en vervreemde bestaan van voor hun bevrijding. In het bijzonder voor hedendaagse joden heeft de term 'getto' allerlei negatieve bijklanken. Uitdrukkingen als 'het gettotijdperk', 'gettomentaliteit', 'gettojood' en 'weg van het getto' impliceren allemaal een erg negatief bestaan, een terugval naar een tijd waarin joden legaal en sociaal beteugeld werden en waarin hun cultuur zich karakteriseerde door beperkingen en bekrompenheid, die duideiijk het gevolg van hun afzondering waren. De term 'getto' heeft met de Holocaust een nog negatievere klank gekregen, zoals in de aanduiding 'het getto van Warschau'. Anderen hebben de term gebruikt om te refereren aan alle wijken die dicht bevolkt worden door leden van een minderheidsgroep, zoals de 'Afro-Americans' of 'native Americans', die gedwongen worden onder vreselijke en armzalige imstandigheden te leven als gevolg van sociaal-economische zowel als legale beperkingen.1